uit de luiers 1.0
op de leeftijd dat een klein kind geen luier meer draagt; geen kinderen meer hebbend
die luiers dragen
Algemene voorbeelden
In 1964 trouwde ik en kreeg drie kinderen. Toen die uit de luiers waren, ben ik parttime gaan werken op een basisschool in Leersum. Behalve zo nu en dan een opstel in opdracht van een leraar Nederlands, had ik nog nooit echt geschreven.